Rhinopneumonie

Alle paarden in Nederland komen regelmatig met virussen in contact, zo ook het Rhino virus. Rhinopneumonie is een herpesvirusinfectie veroorzaakt door het Equine Herpes Virus (EHV). Er zijn twee verschillende varianten herpesvirussen (EHV1 en EHV4) binnen deze infectie, welke drie verschijningsvormen kent:

  • De verkoudheidsvorm
  • De abortusvorm
  • De neurologische vorm

De verkoudheidsvorm komt vooral bij jonge paarden regelmatig voor en wordt voornamelijk veroorzaakt door EHV4. Er zijn bij de paarden niet altijd klinische symptomen waar te nemen, maar deze symptomen kunnen passen bij de verkoudheidsvariant: koorts, neusuitvloeiing, verminderde eetlust, ademhalingssymptomen en/of dikke benen. Meestal zijn de paarden met 10 dagen weer beter. Echter door het verzwakte immuunsysteem zijn ze deze periode wel weer vatbaarder voor andere ziekteverwekkers.

Bijna nooit komen bij een infectie met EHV4 abortus en/of neurologische verschijnselen voor.

De gevaarlijkere variant is EHV1. Deze kan niet alleen nare ademhalingssymptomen veroorzaken, maar is tevens vaak de oorzaak van een abortus bij de merrie of een zeer zwak geboren veulen (die vaak ook sterft).Deze variant kan ook neurologische verschijnselen geven. Meestal begint dit met een wat slappere staart en ataxie. Er kunnen ook ernstigere verlammingsverschijnselen optreden. In de meeste gevallen zijn alleen de achterbenen aangetast, maar is hele ernstige gevallen kunnen ook de voorbenen meedoen.

Gelukkig komt de neurologische vorm slechts incidenteel voor. Zoals gezegd komen alle paarden in Nederland regelmatig met deze virussen in contact (bijna alle paarden met EHV4 en 20-40% van de paarden met EHV1). Het is helaas niet bekend waarom een bedrijf soms getroffen wordt door abortussen of verlammingsproblemen.

 

Verspreiding

De verspreiding van het rhinopneumonie-virus vindt voornamelijk plaats door direct contact tussen paarden of door samen stallen in één ruimte. In principe kan het virus ook door de mens via kleding en handen worden overgedragen als deze van het ene naar het andere paard gaat. Door goed douchen en schone kleding en schoenen kan deze vorm van overbrengen worden voorkomen. Het passeren van paarden op straat of in het bos is geen mogelijke bron van besmetting wanneer er geen direct contact plaats vindt.

 

Diagnose

Om een EHV besmetting te bevestigen moet er een neusswab en eventueel een bloedonderzoek gedaan worden. Bij abortus moet de verworpen vrucht en de placenta worden onderzocht.

 

Vaccineren

Er is een vaccin tegen Rhino beschikbaar, maar deze beschermd niet tegen alle varianten van het virus. Bij de verkoudheidsvorm kan vaccineren een vermindering van de luchtwegklachten bieden. Het vaccineren van een drachtige merrie op een al eerder besmet bedrijf kan zinvol zijn mits de merrie wel 4x per jaar gevaccineerd wordt. Helaas is de werkzaamheid van een Rhino-vaccinatie om abortus te voorkomen niet zeker. Het vaccin biedt géén bescherming tegen de neurologische variant.

 

Behandeling

Regulier gezien is er geen therapie mogelijk. Wel kunnen supplementen die inwerken op het immuunsysteem het herstel bevorderen en in sommige gevallen besmetting voorkomen. Een lichaam waarvan het immuunsysteem zwak of verstoord is, is vatbaarder voor virussen.

Bij herpesvirussen is L-Lysine het eerste product om in te zetten. Lysine is een belangrijk aminozuur voor paarden. Vitamine B6 en Vit C zijn cofactoren voor de opname en de intracellulaire werking van L-Lysine, hierdoor wordt de L-Lysine beter gebruikt.

Lees hier meer over de weerstand en het immuusysteem en hoe deze te ondersteunen.