Inositol

Werking

Niacine komt in de therapeutische praktijk te weinig tot zijn recht omdat gewone Niacine in hogere doseringen (meer dan 50 milligram) een roodkleuring van de huid kan veroorzaken, gepaard gaande met warmte en jeuk op delen van de huid. Deze zogenaamde niacine-flush duurt meestal tien tot twintig minuten en wordt veroorzaakt door het vrijkomen van histamine, dat vaatverwijding veroorzaakt. Deze reactie is onschadelijk, maar veel mensen vinden de flush toch onplezierig, reden waarom therapeuten soms aarzelen niacine in te zetten. 

Om deze reden is er ook een flush-vrije niacinevariant op de markt, bestaande uit inositol hexanicotinaat. Deze verbinding bestaat uit zes moleculen niacine die gebonden zijn aan één molecule Inositol, een onofficieel B-vitamine. Zodra deze verbinding het lichaam binnenkomt, wordt het molecule langzaam gesplitst en komt niacine geleidelijk in de bloedsomloop terecht, waar het zijn werking kan uitoefenen. Door de aanwezigheid van Inositol wordt de afgifte van Niacine dus vertraagd en bereikt het de maximale serumconcentraties pas 10 uur na inname. Hierdoor wordt het risico op de flush geminimaliseerd.

Om de werking van Inositol hexanicotinaat op verschillende manieren te ondersteunen kunnen aan een dergelijke formule nog een aantal cofactoren zijn toegevoegd. De belangrijkste daarvan zijn Zink en Vitamine B6, welke eveneens zijn ingezet in de nutritionele behandeling van schizofrenie. Vitamine B6 is belangrijk voor de psychische gezondheid, onder meer vanwege de betrokkenheid bij de activiteit van een groot aantal neurotransmitters en de cellulaire energieproductie. Zink is eveneens van essentieel belang voor een goed functionerend zenuwstelsel. 

Voor een beschrijving van de werking van Niacine in zijn algemeenheid, wordt verwezen naar de achtergrondinformatie van Niacine.

Indicaties

Inositol hexanicitinaat (flush-vrije niacine) heeft dezelfde toepassingsgebieden als niacine, namelijk: 

•  hypercholesterolemie
•  doorbloedingsstoornissen
•  claudicatio intermittens
•  ziekte van Raynaud
•  ondersteuning bij psychische aandoeningen (m.n. schizofrenie)

Contra-indicaties

Niet gebruiken bij jicht. Terughoudendheid wordt aangeraden bij diabetici en patiënten met leveraandoeningen. Overleg gebruik in dit geval met de dierenarts.

Bijwerkingen

De belangrijkste bijverschijnselen van gewone Niacine, zoals flushverschijnselen, levertoxiciteit en verminderde glucosetolerantie treden niet op wanneer Inositol hexanicotinaat of andere Niacine-verbindingen worden gebruikt. Bij hogere doseringen (meer dan 4 gram per dag) zijn de enige gerapporteerde (sporadische) bijwerkingen lichte darmklachten en milde huidirritatie. 

Het is belangrijk om op te merken dat flush-vrije niacine (Inositol hexanicotinaat) niet hetzelfde is als Niacine timed-release. Hoewel de timed-releasevorm van Niacine ook de flush-verschijnselen verminderde, bleek deze vorm bij een behoorlijk aantal patiënten leverschade te veroorzaken.

Synergisme

Niacine functioneert beter wanneer ook alle vitamines uit het B-complex worden toegediend. Om een optimale voorziening van synergistische nutriënten te waarborgen, raden wij daarnaast een basissuppletie van een goede multi en Vitamine C aan.

 

 
Referenties
1.    Welsh AL, Ede M. Inositol hexanicotinate for improve nicotinic acid therapy. Int Record Med 1961; 174: 9-15.
2.    Mercier J, Gavend MR, Dessaigne S. Effect of inositol and its derivates on hypercholesteremic rabbits. Cong Union Therap Intern (Brussels) 1963; 8: 11.
3.    Alderman JD, Pasternak RC, Sacks FM, Smith HS, Monrad ES, Grossman W. Effect of a modified, well-tolerated niacin regimen on serum total cholesterol, high density lipoprotein cholesterol and the cholesterol to high density lipoprotein ratio. Am J Cardiol 1989; 64: 725-729.
4.    Vega GL, Grundy SM. Lipoprotein responses to treatment with lovastatin, gemfibrozil, and nicotinic acid in normolipidemic patients with hypoalphalipoproteinemia. Arch Intern Med 1994; 154: 73-82.
5.    Illingworth DR, Stein EA, Mitchel YB, et al. Comparative effects of lovastatin and niacin in primary hypercholesterolemia. A prospective trial. Arch Intern Med 1994; 154: 1586-1595.
6.    Gardner SF, Schneider EF, Granberry MC, Carter IR. Combination therapy with low-dose lovastatin and niacin is as effective as higher-dose lovastatin. Pharmacotherapy 1996; 16: 419-423.
7.    The Expert Panel. Summary of the second report of the National Cholesterol Education Program (NCEP) Expert Panel on Detection. JAMA 1993;269:3015-3023.
8.    O'Hara J, Jolly PN, Nicol CG. The therapeutic efficacy of inositol nicotinate (Hexopal) in intermittent claudication: a controlled trial. Br J Clin Pract 1988; 42: 377-383.
9.    Sunderland GT, Belch JJ, Sturrock RD, Forbes CD, McKay AJ. A double blind randomised placebo controlled trial of hexopal in primary Raynaud's disease. Clin Rheumatol 1988; 7: 46-49.
10.    Hoffer A. Schizofrenie is met succes te behandelen (1). Ortho 1996; 4: 156-161.
11.    Hoffer A. Schizofrenie is met succes te behandelen (2). Ortho 1996; 5: 220-224.
12.    El-Enein AMA. The role of nicotinic acid and inositol hexanicotinate as anticholesterolemic and antilipemic agents. Nutr Rep Intl 1983; 28: 899-911.
13.    Hotz W. Nicotinic acid and its derivatives: a short survey. Adv Lipid Res 1983; 20: 195-217.
14.    Murray MT. Encyclopedia of Nutritional Supplements. Rocklin CA: Prima Health, 1996. 
15.    McKenney JM, Proctor JD, Harris S, Chinchili VM. A comparison of the efficacy and toxic effects of sustained- vs immediate-release niacin in hypercholesterolemic patients . JAMA 1994; 271: 672-677.