Peesblessures bij paarden

Peesblessures bij paarden bekeken vanuit de westerse en oosterse geneeskunde

Blessures aan de pezen is een veel voorkomend probleem bij paarden. Bij een peesblessure is het belangrijk om op zo’n moment de juiste stappen te ondernemen en het lichaam in een optimale conditie te houden om zo snel mogelijk te kunnen herstellen. Én, minstens net zo belangrijk, om een eventuele volgende blessure te voorkomen.

 

Wat is een peesblessure?

De meeste peesblessures komen voor aan de buigpezen van de voorbenen, maar in principe kan zich in elk been een blessure voordoen. In een been zijn aanwezig: de oppervlakkige en diepe buigpees, het check ligament en de tussenpees. De meeste pezen in het lichaam vormen de overgang tussen spieren en botten. Een pees bestaat uit bundels die zijn opgebouwd uit peesvezels. De peesvezels zijn onderling met elkaar verbonden door een verbindingsstof (collageen). Op verschillende plaatsen is de pees omgeven door een peesschede die is gevuld met "smeervloeistof" (synovia).

Binnen de pees liggen maar heel weinig bloedvaten, waardoor de aanvoer van voedingsstoffen en de afvoer van afvalstoffen beperkt is. Dit verklaart meteen waarom een peesbeschadiging meestal traag geneest.

Een pees heeft niet het vermogen om aan te spannen, de functie van de pees is het opvangen van trekkrachten.

Een peesontsteking is het gevolg van een verscheuring van afzonderlijke peesvezeltjes. Meestal wordt dit veroorzaakt door (langdurige) overbelasting. Kleine scheurtjes (microtrauma) in het peesweefsel herstellen vaak weer vanzelf, maar als er te veel en te vaak scheurtjes ontstaan volgt er een groter trauma (macrotrauma) en ontsteking. Het paard is dan meer of minder zichtbaar kreupel en er is sprake van een zachte, warme zwelling.

Blessures kunnen ook ontstaan doordat het paard zichzelf aantikt met de achterbenen, dit is een acute blessure en wordt vaak de peesklap genoemd. Dit geeft een letsel aan de buitenzijde van de oppervlakkige buigpees. Ook kan het paard een acuut trauma oplopen als hij zich bijvoorbeeld verstapt.

 

Wat zijn de risico’s voor een peesblessure?

Er zijn bepaalde omstandigheden waarbij een paard sneller een peesblessure op zal lopen. Enkele voorbeelden hiervan zijn: een afwijkende bouw en stand van de voeten en benen, rugklachten, scheefheid van het lijf (bijvoorbeeld een scheefstand van het bekken), een slecht passend zadel, onjuist bekappen/beslaan, verkeerde training en/of een slechte bodemkwaliteit, de ziekte van Lyme en Chinees gezien: een zwakker milt/lever energie. Om een peesblessure te laten herstellen en te voorkomen is het zeer belangrijk al deze omstandigheden zo optimaal mogelijk te krijgen.

 

Therapie bij een peesblessure

De behandeling van een peesblessure bestaat voor het grootste gedeelte uit rust en goede revalidatie. Tijdens de acute fase, als de pees opgelopen en warm is, is regelmatig koelen belangrijk voor het remmen van de ontstekingsreactie en het stimuleren van de doorbloeding. Wanneer de eerste acute ontstekingsverschijnselen weg zijn, kan gestart worden met langzaam bewegen (stappen) aan de hand op harde bodem en eventueel op een vlakke verende bodem. Meestal zal geadviseerd worden dat eerst een periode aan de hand te doen en later onder de man. Belangrijk in deze periode is dat er niet teveel werk wordt aangeboden, maar wel geleidelijk wat meer. Na de acute fase is koelen ook niet meer noodzakelijk.

Alleen in de acute fase kan rust noodzakelijk zijn, maar peesweefsel hersteld door beweging. De doorbloeding wordt gestimuleerd door beweging, bovendien geeft regelmatig bewegen minder kans op extreme bewegingen/explosies.

Zoals al eerder benoemd is een oorzaak van een peesblessure vaak langdurige overbelasting. Overbelasting kan onder andere voortkomen uit scheefheden in het lichaam. In de meeste gevallen is het dus ook raadzaam om het paard hiervoor te behandelen, zodat de overbelasting op de pees tot een minimum kan worden beperkt.

 

Producten en voedingsstoffen tijdens het herstel

Tijdens de gehele herstelperiode zijn anti-oxidanten en organisch zwavel belangrijke stoffen voor het goed functioneren van de lichamelijke ontstekingsremmende processen. Zwavel is bovendien een belangrijke bouwsteen van bindweefsel; de aanwezigheid van voldoende zwavel is een voorwaarde voor de aanmaak van gezond en sterk bindweefsel. Zodra de pezen niet meer warm aanvoelen kunt u het herstelproces ondersteunen door het gebruik van massagemiddelen. Tijdens de opbouwfase blijft het belangrijk dat de benen direct na het werk goed gekoeld worden als de temperatuur is opgelopen en vervolgens behandeld met een product dat de bloedsomloop stimuleert. Wees voorzichtig met het gebruik van massagemiddelen; bij een acute peesblessure kan een (te) stevige massage ook weefsel extra beschadigen. Er zijn diverse fytotherapeutische middelen, zowel voor inwendig als voor uitwendig gebruik, die het herstel kunnen bevorderen. Wees voorzichtig met het gebruik van massagemiddelen; bij een acute peesblessure kan een (te) stevige massage ook weefsel extra beschadigen.

Let op: neem de tijd!

Peesweefsel dat kapot is wordt door het lichaam niet door peesweefsel vervangen maar door bindweefsel. Bindweefsel is, in tegenstelling tot peesweefsel, niet elastisch. Hierdoor kan een beschadigde pees altijd blessuregevoelig blijven. Door de aanmaak van bindweefsel wordt de schade overbrugd en wordt weer een hechte verbinding gemaakt ("overbruggingsproces"). Die verbinding is in het begin echter nog erg slordig. De vezels van het weefsel liggen kriskras door elkaar. Veelal is er teveel bindweefsel op de plaats van herstel, wat als een harde zwelling voelbaar is. In deze fase kunt u het beste de pees behandelen met een product voor littekens.

Voor de overbruggingsfase wordt ongeveer drie maanden gerekend. Daarna volgt de "re-modelleringsfase", die ook nog minstens drie maanden in beslag neemt. In deze fase moeten door goed gedoseerde beweging alle verkeerd liggende vezels van het bindweefsel geleidelijk in de juiste richting worden "gericht". Hierdoor wordt de trekvastheid van de pees getraind.

 

 

Peesblessures en de leverenergie

Als er in de Chinese geneeskunde wordt gesproken over een disbalans van een bepaald orgaan gaat het vaak niet over het orgaan zelf maar de energie en energiestromen die gepaard gaan met dit orgaan.

De lever heeft, ook in de Westerse geneeskunde, een reinigende functie voor het lichaam. Het maakt giftige stoffen onschadelijk en dient als opslag voor bloed.

Volgens de Chinese geneeskunde staat de leverenergie van een paard in directe verbinding met pezen en hoeven. Bij een verstoorde leverenergie kunnen klachten dus zijn brokkel hoeven of peesproblemen. Bij peesblessures is het aan te raden om ook een middel te geven die de leverenergie weer in balans brengt en ondersteunt.

Bij honden en mensen is dit overigens juist de miltenergie.

 

 

Wat moet ik doen, als mijn paard een peesblessure heeft?

Het is heel belangrijk om bij een peesblessure de ontstane ontsteking af te remmen en de pees de kans te geven om te herstellen. Dit houdt in in de acute fase koelen (afspuiten of met coolpacks), ondersteunen met middelen en rust (in de acute fase box rust en alleen gecontroleerde rechtlijnige beweging zoals stappen aan de hand). Bij zeldzame zeer ernstige gevallen is het zinvol om direct met de echo te kijken hoe groot de schade is en eventueel het been te immobiliseren d.m.v. een spalk. In de meeste gevallen kan een echografie als de blessure minimaal 10 dagen oud is, omdat dat de beste indruk geeft van de schade in de pees en de zwelling dan is afgenomen. Het is wel aan te raden om altijd een echo te laten maken zodat je weet hoe groot de schade is.

 

Echografie

Pezen, en overige weke delen, kun je niet met röntgenfoto’s beoordelen. Hiervoor is echografie, of andere beeldvormende technieken zoals MRI, noodzakelijk. Wegens het gemak van het onderzoek, en uiteraard ook de kosten, is echografie het meest voorkomende hulpmiddel om de ernst van de blessure vast te stellen. Meestal worden de paarden licht gesedeerd, omdat ze goed stil moeten staan. Het been wordt geschoren, gewassen en ingesmeerd met een echogel. Dit wordt gedaan om een zo goed mogelijk contactoppervlak te verkrijgen tussen de huid en de echoprobe.

Tussen de haren van het paard zit lucht, daarom wordt het been (het liefst) geschoren. In de probe van de echo (het handvat dat tegen het been gehouden wordt) zitten kristallen. Deze kristallen zenden geluidsgolven uit met een frequentie variërend van 3-12MHz (hoe lager, hoe dieper. Hoe hoger, hoe beter het onderscheidend vermogen en dus een betere de kwaliteit). Deze geluidsgolven worden weerkaatst door het weefsel, elk weefsel kaatst het op een bepaalde manier terug. Deze teruggekaatste geluidsgolven worden door dezelfde kristallen opgevangen en in de computer voor ons omgezet in een beeld. Vocht is zwart, peesvezels witte puntjes etc. Door het bot kunnen de geluidsgolven niet, daarom zien we het bot als een aflijning met daaronder geen beeld. Een duidelijke peesblessure uit zich als een core-lesion = donkere vlek (ontstekingsweefsel) in de pees. Subtielere blessures zie je alleen terug als een onregelmatig patroon.

 

Controle-echografie en trainingsschema's

Aan de hand van de scan wordt de ernst van de blessure bepaald en wordt bepaald wat het paard al dan niet mag doen. In eerste instantie is dat meestal alleen stappen. Elke 2 à 3 maanden wordt er een controle scan gemaakt om te bekijken hoe de pees vooruitgaat (of juist niet). Aan de hand van deze beelden is het belangrijk de paarden zo snel en goed mogelijk weer aan het werk te krijgen. Peesvezels kunnen jammer genoeg niet worden bijgemaakt. In plaats hiervan komt er littekenweefsel, dit is een ander type bindweefsel dan peesweefsel: minder georganiseerd en minder sterk. Om ervoor te zorgen dat dit littekenweefsel zo veel mogelijk op peesweefsel gaat lijken moeten we hem als een pees behandelen, m.a.w. er trekkracht op uitoefenen. Dit moet uiteraard heel geleidelijk aan gebeuren, steeds iets meer én als de pees er klaar voor is. Daarom moeten er regelmatig controle-echo’s gemaakt worden en moet het bewegingsregime aangepast worden aan de bevindingen. Het is altijd verstandig om het been na extreme arbeid te koelen (ook als het paard geen peesblessure heeft) omdat dan de microtrauma’s minimaliseert kunnen worden. Zeker bij het gebruik van peeskappen en bandages.

Ook is het goed om regelmatig van bodem te wisselen (een keer stappen of draven over de harde weg, een keer een buitenrit etc). De pezen worden zo gemotiveerd om sterker te worden.

De doorbloeding wordt gestimuleerd door beweging, bovendien geeft regelmatig bewegen minder kans op extreme bewegingen/explosies.

Indien nodig wordt er een advies gegeven aan de hoefsmid om het beslag van het paard (tijdelijk) aan te passen, zodat de beschadigde pees meer wordt ontlast. Het type beslag is per pees verschillend, daarom is er geen standaard beslag voor peesblessures. Het is sowieso heel belangrijk om te zorgen dat een paard goed op zijn voeten staat en er dus regelmatig een hoefsmid bij komt. Dit is extra belangrijk als het paard een afwijkende stand heeft.