Tekenziektes bij paarden

Bij mensen is de ziekte van Lyme als gevolg van een tekenbeet een bekend verschijnsel. De ziekte van Lyme is één van de ziektes die overgebracht kan worden door een teek. Tekenziektes komen steeds vaker voor in Nederland. In bepaald regio’s van Nederland, met name de bosrijke gebieden, zitten er met regelmaat ook teken op paarden. Kan dit gevolgen hebben?

Teken

De ziekte van Lyme wordt niet veroorzaakt door een parasiet, maar door onder andere een bacterie: Borrelia burgdorfi. Deze bacterie wordt overgebracht door teken. Afhankelijk van de plek waar de teek wordt gevonden kan tot 75% van de teken zijn besmet met de Lyme bacterie. Hoe langer de teek vast zit op een lichaam hoe groter de kans op besmetting. Omdat teken vaak niet worden opgemerkt, worden de symptomen ook laat opgemerkt en pas ontdekt als het al chronisch is.

Ixodes Ricinus

In Nederland komen een aantal verschilende soorten teken voor, de meest voorkomende teek is Ixodes Ricines. De levenscyclus neemt tussen de twee en drie jaar in beslag. In deze periode brengen de larven, nimfen en teken niet meer dan 3 weken door op zo'n drie verschillende gastheren. De rest van de tijd wordt doorgebracht op de grond, vaak de bodem van het bos. Actieve volwassen teken zitten over het algemeen juist wat hoger in de vegetatie om plaats te kunnen nemen op een voorbijkomende gastheer, zoals een hond of paard.

Teken zijn het meest actief in voorjaar en najaar. De Ixodes ricinus teek kan de bacterie Borrelia burgdorferi overbrengen. Uit onderzoek van de Universiteit van Wageningen is gebleken dat in 2006 gemiddeld 23,6% van de Nederlandse teken besmet was met de Borrelia bacterie. Het vrouwtje is doorgaans groter waardoor deze al snel ontdekt wordt. Het mannetje zuigt geen bloed op en kan hierdoor geen ziekten overbrengen. De therorie dat de kans op Lyme-borreliose vele malen kleiner is wanneer de teek binnen 24 uur op de juiste manier wordt verwijderd, is inmiddels flink achterhaald.

Dermacentor

Andere belangrijke teken zijn Dermacentor teken. Deze leven normaliter in wat warmere gebieden, maar worden de laatste jaren ook in Nederland gezien. De volwassen teken zijn met name actief in het voor,- en najaar. Deze teek leeft bij voorkeur op braakliggende gebieden rondom steden en op verwaarloosde weiden. Deze teek is de overbrenger van de ziekte babesiose.

De tekenbeet

Teken zijn vaak vooral op de onderbenen, de buik, in de liezen en op de borst te vinden bij paarden. De teek kan daar de huid beschadigen en irriteren, soms is dit ook pijnlijk. Na de beet kan er een korstje ontstaan, soms is het zelfs warm, gezwollen en gevoelig.

De tekenbeet zelf kan vaak weinig kwaad. Er kunnen problemen ontstaan wanneer er ziektes worden overgebracht door de teek. De ziekte van Lyme ( Borrelia burgdorferi), Babesiose en  ehrlichiose zijn door de teek overdraagbare aandoeningen.

Wat te doen bij een tekenbeet

Het is erg belangrijk om je paard goed te controleren wanneer je op een plaats met veel teken bent geweest, zoals in een bos. Wanneer de teken direct (binnen 24 uur) verwijderd worden is de kans op infectiegevaar kleiner. Wanneer de teek verwijderd is kan deze opgestuurd worden voor onderzoek om te bepalen welke teek het is en welke infectie de teek dus mogelijk bij zich kan dragen. Ook is het van belang de locatie van de teek te onthouden, aangezien dit van belang kan zijn voor verder onderzoek.

Het verwijderen van een teek

Er zijn diverse soorten tekenverwijderaars verkrijgbaar. Een speciale tekenpincet en de tekenhaak zijn de bekendste en over het algemeen makkelijk  in gebruik.

 

Ziekten als gevolg van een tekenbeet

De ziekte van Lyme

Lyme wordt onder andere veroorzaakt door Borrelia burgdorferi, een ziekteverwekker die op een bacterie lijkt.

Verschijnselen

De eerste symptoom van een mogelijk besmetting na een tekenbeet is bij de mens zichtbaar als een rode cirkelvormige vlek, die zich uit gaat breiden. Bij paarden zien we dit meestal niet, vanwege de vacht.
Op een later moment kunnen er klachten ontstaan. De klinische verschijnselen van de ziekte worden zowel bij mensen als bij paarden geassocieerd met niet specifieke symptomen.
De volgende verschijnselen kunnen gezien worden: wisselende kreupelheden, stijve dikke gewrichten,  koorts, gevoelige spieren, chronisch gewichtsverlies, sloomheid, gedragsveranderingen, neurologische verschijnselen. Het lastige is dat de klachten heel divers kunnen zijn.

Een mogelijke verklaring voor de grote variatie in verschijnselen is dat de ziekte van Lyme kan voorkomen in combinatie met een andere ziekte die door de teken is overgebracht, zoals bijvoorbeeld ehrlichiose. Ook zijn er binnen de groep Borrelia burgdorferi weer verschillende types die verschillende symptomen veroorzaken. Verder heeft een groot Duits onderzoek aangetoond dat de spirocheet (spiraalvormige bacterie) ‘Borrelia Burgdorferi sensu lato complex’ in het DNA van muggen zit.

(bron: http://stopdeteek.nl/ziekteverwekker-van-lyme-gevonden-in-10-soorten-mug...)

Ehrlichiose

De teek Ixodes ricinus kan de bloedparasiet Anaplasma phagocytophilum overbrengen. Equine ehrlichiose geeft een ziektebeeld met koorts, slecht eten, sloomheid,  spierpijn, vocht onder de buik en dikke achterbenen. De paarden willen soms niet lopen, en kunnen atactisch zijn. In het bloed is een lichte bloedarmoede te zien, evenals een tekort aan bloedplaatjes en een tekort aan granulocyten. Paarden jonger dan 3 jaar worden minder ziek van deze infectie dan oudere paarden. De ziekte kan worden aangetoond met een bloeduitstrijkje en door het aantonen van een stijging in de afweerstoffen.

Vaak herstellen de paarden zelf binnen 7 tot 21 dagen. De ziekte kan ook ernstiger verlopen. Dan is een antibioticumkuur noodzakelijk en heeft het paard een ondersteunende behandeling nodig.

Babesiose of Piroplasmose

Een aandoening die we steeds meer zien is Piroplasmose ofwel Babesiose. De teek die deze ziekte overbrengt wordt de afgelopen jaren ook wel in Nederland gezien. Bovendien kan de teek ons land binnen komen door transport van paarden vanuit het buitenland. De aandoening wordt veroorzaakt door de bloedparasieten Babesia caballi en Theileria equi. Deze parasieten bevinden zich in de rode bloedcellen. De incubatietijd is 5 tot 21 dagen. In het eerste stadium vertonen geïnfecteerde paarden hoge koorts, ernstige bloedarmoede, benauwdheid, gele slijmvliezen en vochtophoping. Vervolgens kan er sprake zijn van gewichtsverlies, wisselende koorts, wisselende eetlust en verminderd presteren.

De diagnose kan gesteld worden met een bloeduitstijkje en in het bloed kan vanaf twee weken na de infectie een stijging van de antilichamen worden aangetoond. Ook kan de parasiet zelf worden gevonden met een speciale test (PCR). De behandeling bestaat uit het geven van het middel imidocarb, die beiden soorten bloedparasieten doodt. In het geval van een ernstige bloedarmoede is een bloedtransfusie soms noodzakelijk.

Diagnose

Rode vlekken en ringen die kunnen ontstaan na een infectie, treden lang niet altijd op en zijn dan ook niet bewijzend voor infectie.

Met behulp van een bloedonderzoek kunnen de afweerstoffen van het paard tegen Borrelia (Lyme)  worden gemeten. De antilichamen tegen Borrelia worden niet direct aangemaakt. Vaak kan de ziekte daarom pas na 3 tot 8 weken worden aangetoond en in sommige gevallen zelfs helemaal niet, er worden namelijk lang niet altijd antiichamen aangemaakt! Een bloedonderzoek geeft dus helaas lang niet altijd uitsluitsel.

Deze test kan echter niet laten zien of het paard recent contact heeft gehad met de ziekte en de ziekteverschijnselen worden veroorzaakt door de ziekte van Lyme. Ze kunnen namelijk contact hebben gehad met Borrelia en dus antilichamen  in hun bloed hebben, zonder dat ze symptomen laten zien. Een acute infectie kan worden aangetoond wanneer bij de eerste bloedafname geen antilichamen zijn gevonden, en bij de tweede bloedafname wel.

Er worden ook testen ontwikkeld waarbij de aanwezigheid van Borrelia zelf kan worden aangetoond. Daarvoor is bijvoorbeeld een biopt van de huid ter plaatse van de tekenbeet of van een gewricht nodig. De gevoeligheid van deze test is nog niet zo goed bekend bij het paard. De diagnose is pas zeker wanneer bekend is dat het paard besmet is geweest met teken,  het paard (meerdere) verschijnselen laat zien, de test positief is, andere aandoeningen worden uitgesloten en het paard goed reageert op de behandeling. Wanneer de bloedtest negatief is wil dat nog niet zeggen dat er geen sprake is van een besmetting, deze kan namelijk vals negatief zijn.

 

Bron: Holistisch praktijk Den Hoek